donderdag 5 december 2013

Meneer Schat ging op stap

Meneer Schat ging op stap


Nou ja, vooruit dan, omdat je het zo lief vraagt. Of ik een stukje wil schrijven over die nacht dat ik bij mijn twee vrienden op bezoek ging en bleef slapen.
Slapen. Mijn warme vensterbank lokt, maar vooruit dan maar, eerst het zuur, dan het zoet.

Mijn twee vrienden wonen aan de overkant. Jaha, ik kan wel alleen de straat oversteken, zelfs al is het donker en ben ik ongeveer van de kleur van de Nevelige Nederlandse Nacht, antracietgrijs met hier een daar flink wat zwart. Veilig! Geen hond die me ziet, toch? 
Mens zeur niet, ja! Auto's? Kom nou, midden in de nacht in dit straatje? Het is hier New York niet, Mevrouw Muts!

Mijn twee vrienden zijn, net als ik, van ongeregelde voorouders, en ontdaan van onwelriekende hormoon- en andere klieren. Daardoor zijn we niet meer zo onvriendelijk tegen elkaar. Daar zouden jullie mensen een voorbeeld aan kunnen nemen. Wij blijven eeuwig spelende jongetjes. Leuk toch? Niet dan?

Ja, hun mens had mij gevonden, slapend op het heerlijke warme kussen in de babykamer. Dat met die warme fluffy handdoek en die handige opstaande randjes. Ik val nog wel eens met een klap van onze vensterbank af als ik diep slaap. Nee, dat is niet leuk! Ik zie wel dat je dan probeert niet te lachen. Koop jij nou ook eens een keer een fatsoenlijk kattenkussen voor een warme plek in de kamer, ja!

Nou kort gezegd, we hebben in de tuin gespeeld, beetje gegraven in de borders, beetje gezongen in het donker, en op een warm plekje met ons drieën tegen een muur in slaap gevallen. Da's alles. Spannend hoor. Mag ik nouw op de vensterbaaank alstublieft, Mevrououw Mens?

dinsdag 29 oktober 2013

Amat



Amat.


Ik denk terug aan woensdagavond, toen ik op een tentoonstelling hele mooie foto's zag van veteranen uit onze koloniale oorlog met de Indonesiers. Eentje heb ik meegenomen, op een visitekaartje. Dat mooie kleine foto'tje werkt niet zo goed als de grote foto, waarop de krijgshaftige oude Indonesiër streng de ruimte in kijkt. Maar voor mij werkt het genoeg.
Sinds ik begrijp wat daar toen aan de hand was, kan ik zo'n blik beter lezen. Denk ik dan. Want eigenlijk was er toen, en is er nog, scheiding tussen onze twee volkeren. Maar met deze scheiding nu, heb ik meer vrede dan met de onduidelijkheid die daar, in Surabaya en Djakarta heerste, toen ik een kind was.
Onze djongos, onze huisbediende in Djakarta, was een oudere man, ik schat nu dat hij zeker zestig was, maar weten doe ik dat niet. Hij leek op de man op deze foto. Hij heette Amat, en zo noemden wij hem ook. Hoe zijn achternaam was weet ik ook niet. We woonden daar twee jaar, en ik heb nooit een praatje met hem gemaakt, en hij ook niet met mij. Ik wist dat ik nooit aan zijn hoofd mocht komen, dat was taboe. Mijn moeder noemde dat 'Adat'. Zijn wereld en de mijne waren gescheiden gebieden. In ieder geval gescheiden door de taal. Ik sprak of verstond nauwelijks Maleis, ik weet niet eens hoeveel Nederlands hij sprak of verstond. Dat deed er niet toe. Als hij zijn werk voldoende deed, badwater de trap op sjouwen, het huis in de gaten houden, en als hij voldoende en op tijd betaald werd, dan was het goed. Tenminste, wat was in die situatie eigenlijk goed? Woorden verliezen hun betekenis.
Nu zie ik hem als een meneer. Een Nederlandse man van die leeftijd zou ik als kind van tien nooit zomaar met zijn voornaam hebben aangesproken. Hoe ervoeren Indonesiers dat toen? Ook als respectloos?
Als hij mij al aansprak, zal hij mij wel 'Nonnie' genoemd hebben en mijn broertje 'Sinjo'. Mijn moeder was de Nonja en mijn vader de Toean. Meer hoefden we niet van elkaar te weten. Behalve dat in het centrum van Djakarta in 1948 waarschijnlijk wel bekend was welke Indonesiers 'te vertrouwen' waren. En ook hoeveel je betaald kreeg als je voor de Nederlanders werkte. Ik heb geen idee. Ik kan me herinneren dat Amat een keer boos was toen hij voor overwerken tijdens een feestje van mijn ouders tien gulden gekregen had. Dat vond hij te weinig.
Ik weet niet of hij Moslim was. Hij droeg geen zwarte muts, hoed, hoe heet zo'n hoofddeksel? Een peçi (naar het Nederlandse petje). Sukarno droeg er een. Het betekent dat zo'n man een pelgrimstocht naar Mekka heeft volbracht. Amat droeg een ingewikkeld geknoopt gebatikt sjaaltje op zijn hoofd. Zoeken op internet maakt me niet veel wijzer. Veel Indonesische mannen droegen die toen. Bij wat belangrijkere gelegenheden met een smetteloos wit uniform. Maar zijn naam Amat (Ahmet?) suggereert wel een Moslim achtergrond. 
Voor een pelgrimstocht zal hij geen geld gehad hebben. Ook niet voor zijn gebit, want veel tanden zaten er niet meer in zijn mond.

Hij was dus waarschijnlijk geen Brahman, zoals uit de dichtregel van Johannes Andreas dèr Mouw '). Een meid had hij ook niet. Wij daarentegen wel. Wij hadden een baboe die het huis schoon hield en die ook wel op ons paste, een kokkie die in de keuken werkte, en een kebon, een jonge man die in de tuin werkte. Het personeel woonde in de bijgebouwen achter in de tuin. Daar woonde soms ook een meisje van mijn leeftijd. Ik herinner me niet dat we ooit samen hebben gespeeld. We spraken elkaars taal niet. En samen spelen werd niet aangemoedigd. Ik speelde met witte Nederlandse vriendinnetjes van school, en van de buren.

Mijn vader was allerminst een Brahman. Maar hij had dus meiden genoeg. En ook had hij geen zorgen daarover. Mijn moeder zorgde voor de meiden en het huis. Op die dienstverlening was weinig aan te merken.  Een schoon huis, schone kleren, het was er allemaal, als vanzelf.
Nu vind ik dat beschamend.

Hoe hebben zij later naar ons gekeken?


Elma, oktober 2013 Gescheiden werelden.


Dit is het resultaat van een middag schrijven n.a.v. Een opdracht van Hermien. De opdracht was 'zoek twee woorden uit een aangeboden verzameling' ik zocht twee dichtregels uit. Zulke vrijheden zijn helemaal toegestaan. Ik had ook een mooi visitekaartje meegenomen van een foto tentoonstelling in het kader van Dutch Design Week. Gemaakt door de jonge fotograaf Marjolein van Pagee, met een foto'tje erop.

') "'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid."








dinsdag 1 oktober 2013

Over vensterbanken en andere belangrijke dingen


Over vensterbanken en andere belangrijke dingen

Dit huis heeft een vensterbank aan de voorkant, op noord-oost en eentje aan de achterkant, op zuid-west. Ik weet dat. Ik weet ook dat 's morgens, tot een uurtje of elf, de zon aan de voorkant lekker warm op die vensterbank schijnt, en 's middags, vanaf een uurtje of half twee, is de vensterbank aan de achterkant aan de beurt. Maar Mevrouw houdt de gordijnen erg lang dicht 's morgens.

Ik heb vruchteloze pogingen gedaan om haar uit haar bed te krijgen om bijtijds de gordijnen aan de voorkant open te doen, dan kan ze meteen even mijn bakje met lekker natvoer vullen, maar hoe ik ook roep, ze schijnt het niet te begrijpen. Ze is niet erg slim, maar wel lief, dus ik heb het maar opgegeven en wacht af tot het haar behaagt om de klater- en watergeluiden te maken.Om een uur of tien gebeurt dat, ik ben er nog niet helemaal achter waarom. Maar dat is op dat moment niet belangrijk, want ik krijg als ik haar hoor ineens verschrikkelijke HONGER!

Dan moet ik echt ROEPEN! En wel VOORTDUREND! Ik kan dat dan niet meer inhouden. En als ze dan mijn deur open doet, oooh, dan draai ik achtjes om haar enkels en kuiten, terwijl zij de gordijnen open doet. Ze zou dan van mij dan best eerst bakje mogen vullen, want vensterbank zitten komt toch pas later, maar ik ben bang dat ik haar dat niet meer aangeleerd krijg. Ik durf ook niet in de keuken te gaan staan roepen, want soms doet ze zomaar een deur dicht en dan heb ik dat weer.

Na het bakje doet ze de keukendeur open naar de tuin. Dom hoor, want daar is het nog koud, maar ook dat schijnt ze niet te snappen. Ik ga dan maar braaf even de tuin in, maar ik blijf die deur wel in de gaten houden, want soms doet ze die weer dicht en kan ik weer niet naar binnen.

Ach, meestal gaat het wel goed hoor, opstaan, en ze leert het wel. Ik hoef haar steeds minder tot de orde te roepen. Dom, maar wel lief, dat is ze. Ik denk dat ik hier maar blijf, maar ze moet nog wel het een en ander leren, want dat gedoe met die droge brokjes dat moet anders. En 's nachts wil IK op de lekkere stoel. 

Iedere nacht, als ze naar haar slaapkamer gaat, blijft ze die stoel maar vol stapelen met gekke dingen waar ik niet lekker op lig. Die moet ik dan eerst opzij duwen tot er eindelijk een heel klein plekje voor mij vrij komt om op te liggen. Lastig hoor!

Ik ben er ook nog niet achter waarom ze dat doet, maar dat komt nog wel. Daarover een andere keer. Nu eerst maar eens op de warme tegels in de achtertuin gaan liggen, hmmmm, lekker!



maandag 30 september 2013

Zelfreinigende huisgenoot.


Zelfreinigende Huisgenoot Snoezel

Mijn buurvrouw, personeel van twee katten die geregeld mijn tuin bezochten om lekker warm in de zon te komen liggen is onlangs verhuisd, net toen een nieuwe kat al enkele dagen hier in de buurt ronddwaalde. Zij kende deze aardige, bescheiden kat niet. Was een zwervertje, zei ze.

Dus zocht ik, goed staatsburger als ik ben, contact met de dierenbescherming en met Amivedi, de site voor verdwaalde huisdieren waar ik aanvankelijk een jonge poes neerzette. En wachtte even af. Maar na twee weken was er nog geen belangstelling. Ik had inmiddels al kattenvoer in bewaarde plastic bakjes van de afhaalchinees neergezet (wie wat bewaart heeft wat), en vriendschap gesloten met het diertje.
Zij/hij/het wilde zelfs graag naar binnen en eventueel wel op schoot zitten.

Dat deed de deur dicht. Deze mocht wel blijven, ondanks mijn COPD (astmatische klachten, al bijna 30 jaar).

Dus van Margreet een kattenmand geleend en Maarten gevraagd om een lift naar de dierenarts. Grote verrassing, deze kat blijkt een gecastreerd heertje van 8+, in mensenjaren loopt hij dus tegen de zestig, al springt hij nog van de eetkamertafel. Gaat niet meer echt soepel, maar hij kan het toch maar. Ik doe het hem echt niet na.

Hij is nu een chip, inentingen, vlooiendruppels, een ontwormkuur en een paspoort rijker. Ik ben ruim 100 euro minder rijk.

Na op facebook een hele lijst mooie suggesties voor een naam ontvangen te hebben had ik al voor Snoezel gekozen, wat natuurlijk voor een kater achteraf misschien niet zo geschikt is, maar hem maakt het niet uit, hij luistert toch alleen maar naar 'klik' van de ijskast. Ja hij luistert in die zin zelfs naar alle geluiden die hij 's morgens hoort. Hup, dan staat hij al achter de kamerdeur te roepen.

Ik kan hem ook wel roepen met 'kom maar', dat snapt hij. En 'NEE!' snapt hij ook. Hij is goed opgevoed, ik denk wel zindelijk, want ik heb maar één keer een 'ongelukje' gevonden. Hij moet alleen nog leren om niet in mijn slaapkamer te komen en niet op mijn lekkere stoel te willen slapen.

Nu nog aan een kattenbak en een luikje wennen. Ik heb er wel vertrouwen in dat dat gaat lukken.
Het eten van droge kattenbrokjes daarentegen, dat gaat misschien nog list en truukwerk kosten.

En ik moet leren om een foto een kwart slag te draaien. Gaat vast ook lukken.







zaterdag 10 augustus 2013

Vakantie aan de Ardèche


Vakantie aan de Ardèche.


Een blog schrijven geeft verplichtingen. Als je, zoals ik, meer dan een maand niks schrijft denken mensen misschien dat je dood bent, of erg ziek, of misschien de lotto gewonnen hebt en stiekem met de poet naar een tropisch eiland bent vertrokken. Dat wil zeggen, als je blog tenminste wel eens door iemand aangeklikt wordt. En hoe minder je schrijft, hoe minder mensen het aanklikken. Zo kan je verdwijnen op de immense stoffige zolder of misschien wel in de oneindige donkere vochtige kelder die het internet ook is.

Dat tropische eiland zou natuurlijk heel erg leuk en onverantwoordelijk zijn. Maar in mijn geval, hier en nu, is geen van de bovenstaande veronderstellingen juist. Ik ben gewoon lui geweest, heb de tijd tussen mijn vingers door laten glippen. En dat vind ik gewoon lekker om te doen, of om niet te doen, als je begrijpt wat ik bedoel.
Het is zomer, en het was ook nog vakantie. In mijn geval betekent dat een tocht naar Frankrijk van drie weken met de familie, de clan.

Omaelma met geleende hippe zonnebril. Tikje maffioos.

In dit geval was dat een tocht met drie auto's, acht mensen en een hond. Dat doen we jaarlijks omdat we elkaar aardig genoeg vinden om drie weken in elkaars gezelschap te verkeren, en ook wel omdat in Frankrijk ten zuiden van Lyon het weer erg mooi is. Wel vaak warm, maar daar hebben we wat op gevonden: altijd water in de buurt hebben. In ons geval is dat water de rivier de Ardèche. 

Voor Nederlanders lijkt het woord 'rivier' wat overdreven, want de hoeveelheid water die door de Ardèche stroomt verdient, vergeleken bij wat in Nederland door ons rivierenland stroomt, nauwelijks de naam rivier. Behalve na een onweersbui, zoals we hebben mogen meemaken. Toen begon het stromende water erop te lijken.

Ik ben niet meer zo kwiek ter been dat ik makkelijk de wandeling door de bushbush naar 'ons strandje' kan maken. Eén keer per dag hoogstens doe ik dat. Maar onder een boom bij 'ons huisje' in mijn klapstoel zitten met een boek vind ik vaak genoeg. Het huis heeft nl. een gigantische tuin, nou ja, groot stuk land met fijne bomen. Ook een paar met vruchtjes, kleine pruimen, gele en rode.
Onderhoudsvrij. Ideaal. 

Er is nog meer te vertellen, bij voorbeeld over de reis naar dit paradijsje, maar daarover desgewenst een andere keer.

Paradijselijke toestanden, compleet met cocktails en jeugdige Adonissen.

Met dank aan Marit voor de zonnebril en foto's, Margreet voor foto's, Maarten voor de cocktails en Dineke en Arno voor de Adonis.

dinsdag 4 juni 2013

Taalmaatjes

Taalmaatjes

ik zie één keer in de week mijn drie Aziatische taalmaatjes. Eentje (Pooh) komt uit Maleisië en twee, Li en John, komen uit China. China is indrukwekkend groot, Li is een Manchu, helemaal uit het noorden, John komt uit de provincie Zhejiang, hoofdstad Hangzhou, in het zuid-oosten, aan de kust. Op de kaart lijkt Sjanghai er niet ver vandaan, maar dat kan bedrieglijk zijn, denk ik. Voor ons Nederlanders zijn afstanden elders moeilijk te schatten. Pu-yi, de laatste keizer, van de mooie film van Bertolucci, was ook een Manchu. 
Li, die net als John van de generatie van de één-kind-politiek is heeft een broer en een zus. De Manchu waren niet erg gehoorzaam vertelde ze niet zonder trots. Meer kinderen mocht bovendien omdat haar moeder daar tot een etnische minderheid behoort. John is enig kind.


We kunnen goed met elkaar praten in het Engels, wat hun grote valkuil is bij het leren van Nederlands, want bijna alle Nederlanders die ze tegenkomen vervallen al gauw in het Engels omdat dat zoveel makkelijker is. Zeker voor Pooh, die in Maleisië heel goed Engels geleerd heeft.
Gelukkig werken we, heel schools wel, met een boek, speciaal voor volwassen anderstaligen, zodat we aan Nederlands wel toekomen, maar aan het eind van de tijd kletsen we meestal een kwartiertje in het Engels, en dan leer ik veel over Azië nu.

Ter aanvulling van mijn geringe kennis van de geschiedenis van China lees ik nu een mooi boek, Droom van Gouden Bergen, van Ling Zhang, dat de levens van drie generaties emigranten uit de provincie Guangdong naar Canada, Victoria en Vancouver. Een samenvatting van dit verhaal is niet te maken, ik ben al blij dat de schrijfster voorin de belangrijkste figuren in een stamboom heeft gerangschikt en heeft uitgelegd hoe Chinese namen in elkaar zitten. Via google allemaal te vinden.

Ik ben nu ongeveer op 3/4 van het aantal blz aangekomen en herken allerlei uit de wereldgeschiedenis en de wereld literatuur, b.v. Charles Dickens' Hard Times, toen de Engelse fabriekssteden niet anders waren dan de toestanden beschreven in de Gouden Bergen. Taalmaatje John vertelde dat er meer gebieden in de USA 'Gold Mountains' genoemd werden. Via google en Gold Mountain vond ik de bibliotheek van het Congres, Library of Congress, met allerlei materiaal voor leraren in de USA. 
Heerlijk dat ik dat nu allemaal onbekommerd kan lezen als ik het wil en er verder niks mee hoef, geen stencils (wat waren dat ook alweer? ;-) voor leerlingen maken en uitdelen. Maar als het ervan komt kunnen mijn taalmaatjes en ik erover praten als ik ze weer zie. Want zij zijn ook een generatie Aziatische migranten die hier naartoe komen en iets zoeken. En misschien moeten inburgeren. 
Ik hoop dat ze desgewenst dat examen zullen kunnen halen, want in één generatie echt zulk goed Nederlands leren zodat ze met andere hoogopgeleide Nederlanders een gesprek kunnen voeren vind ik wat hoog gegrepen. In het Engels kan het denk ik wel, want het valt me erg mee hoe goed hun Engels is.

Inmiddels heb ik Droom van Gouden Bergen uit. Over die Gouden Bergen (Gold Mountains, en niet Golden Mountains, er is verschil) valt nog veel meer te vertellen en op te zoeken op het internet.

Zeer aan te bevelen. Ook de recensies die hier staan:
(van Janneke, van de boekgrrls) en:
(van dettie, ook van de boekgrrls) 

Wie hierover meer wil lezen of weten van mij, of commentaar wil geven, mail me please. Vind ik leuk. :-)