donderdag 10 mei 2012


Feestjes en Vrijwilligerswerk

We vieren feest deze week, gisteren een jarige kleinzoon Maarten jr. Feestje overmorgen, zaterdag. Morgen een jarige zoon Maarten sr., die 50 wordt. Feestje morgen. O, wat word ik ook oud. Het is maar goed dat ik lang geleden besloten heb dat Moederdag een feestje is voor winkeliers en niet voor mij/ons. Veel te druk allemaal.

Ik had ooit drie vrijwillige klussen: ik las voor aan kleuters in de bibliotheek, ik bezocht namens Welzijn Eindhoven oudere mensen hier in de wijk, en ik was taalmaatje van inburgeraars die een cursus volgden omdat ze verplicht moesten inburgeren om hier een verblijfsvergunning of een werkvergunning te kunnen krijgen. 
Dat voorlezen heb ik een jaartje volgehouden, maar het deed me teveel aan mijn beroep van leraar denken. Orde houden was een groot onderdeel van dat klusje, en dat was al een poosje mijn hobby niet meer. Kleuters zijn heel beweeglijk en vaak allerminst geïnteresseerd in het verhaaltje dat ik voorlas. De enkele leuke ogenblikken van echt contact met een kind wogen niet op tegen het gedoe.
Toen de subsidiekraan van Welzijn flink werd dichtgeknepen verviel ons baantje als seniorenbezoeker. Ik had het inmiddels meer dan tien jaar gedaan en was er een beetje op uitgekeken. Bovendien deed ik alles op de fiets, heel nuttig voor het oude lijf, maar op afspraak regende ik nog wel eens een keertje nat, zeker in de winter.

Taalmaatje ben ik gebleven tot ook daar de subsidie voor de organisatie Humanitas werd weggehaald en wij, taalmaatjes, werden ondergebracht bij Het Rode Kruis. Ook de doelgroep veranderde. Niet meer hoogopgeleide inburgeraars die zeer leergierig waren, ze moesten wel natuurlijk, het was niet mijn charme die ze boeide, maar communicatie was meestal niet moeilijk, via Engels of een andere taal die zij ook een beetje konden verstaan. Nu kregen we te maken met analfabete imigranten die hier vaak al tientallen jaren woonden en nog geen Nederlands konden verstaan, alleen hun eigen dialect. 
Ik vond dat die vrouwen (vaak oudere vrouwen, gewend om alleen met hun echtgenoot naar buiten te gaan) iets heel anders nodig hadden dan een gepensioneerde lerares Engels. Maatschappelijk Werk bij voorbeeld, of psychologische begeleiding bij hun rouwproces over het lege nest waarin ze nu eenzaam zaten, of over het inzicht dat ze met hun Nederlands geworden kinderen heel erg weinig gemeen hadden. Nog afgezien van hun kleinkinderen, die vast niet zaten te wachten op een analfabete oma met wie ze niet eens konden praten over school en wat ze daar meemaakten. Een tragedie waar ik geen raad mee weet.

Gelukkig is er een andere organisatie, heet hier The Hub, for Expats, die taalmaatjes op een andere manier organiseert.
Eenmaal per week is het te doen in een grote groep, in een zaal van een café hier op de Markt, midden in de stad, nog makkelijk te fietsen voor mij, al ben ik al wel twee keer nat geregend. Maar het is mei, dat weer wordt vast beter. 
Ik werk nu iedere week ruim twee uur met Li, een Chinese, net zo oud als Iris, mijn tweede kleindochter. Ze werkt in de IT, net als mijn dochter Margreet en heeft heel veel moeite met Nederlands. Ze is niet zo talig, haar Engels is ook niet sterk. Maar hoe zou ik zijn als ik Chinees zou moeten leren, een ander alfabet, hele vreemde klanken, ze kennen geen ui, geen eu, eigenlijk ook geen r. En ze is volgens mij een echte bèta, een exakteling, zo eentje die vroegah in mijn lessen wel Engels kon leren lezen en tekstverklaren omdat ze intelligent genoeg is, maar niet handig in luisteren en spreken. Daar kan ik wel iets mee.

Gisteren hadden we het, aan de hand van een Volkskrant artikel over Chinese jonge vrouwen in Nederland, over haar ouders, die zo'n last van Mao hebben gehad. Zijn plannen, zien we achteraf, waren tamelijk krankzinnig. En hadden gruwelijke gevolgen. Ik herinner me wel dat ik indertijd over De Grote Mussencampagne gelezen heb.
Nu denk ik over hem als over een kwaadaardige en waanzinnige despoot, maar ik geef toe dat ik dat niet altijd zo gezien heb.
Li komt uit de streek die grenst aan Manchurije en spreekt over haar familie als over Manchu people. Ze moest grijnzen toen ze vertelde over de koude wind die vanuit haar streek naar Beijing blaast en daar dikke mist veroorzaakt.
Leerzaam voor mij, zo heb ik het graag.


Het land van Puyi, The Last Emperor, een ontroerende film, die ik gelukkig ook gezien heb. Zo hebben we wat om over te praten, Li en ik. 
De twintigste eeuw was een roerige en gevaarlijke eeuw, niet alleen in Europa en Indonesië.

Met deze diepe gedachte zal ik mijn blog voor vandaag maar beëindigen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten